Een gepersonaliseerde headerfoto, nu ook op LinkedIn
Sinds kort is de nieuwe feature van LinkedIn (een headerfoto in stellen op je profiel) voor iedereen beschikbaar. Voorheen was dit alleen nog voor betalende leden. Ik wilde dit zojuist ‘even instellen’ en het bleek wat omslachtiger dan we gewend zijn, daarom, een blog over hoe je deze headerfoto instelt en welke afmetingen deze moet hebben voor een optimaal resultaat. Wat ik er wel meteen bij wil zeggen, de LinkedIn headerfoto heeft niet de (beeld)kwaliteit zoals we dat bij andere social media kanalen gewend zijn. De foto wordt namelijk zwaar gecomprimeerd, waardoor er lelijke JPG-vlekken ontstaan. Maar goed. Het is wel weer een mooi middel om jezelf (nog) persoonlijker en meer herkenbaar neer te zetten.
Afmetingen LinkedIn headerfoto
LinkedIn zelf geeft aan dat het formaat van je headerfoto 1400 x 425 pixels moet zijn. Maar let op, er wordt wel her en der geschaafd en geschaald om de afbeelding passend te maken. Vul hem dus niet helemaal met belangrijke informatie, want deze valt waarschijnlijk weg. Onderaan deze blog deel ik een afbeelding waarin de bruikbare ruimte in pixels staat afgebeeld.
Hoe plaats je een headerfoto boven je LinkedIn profiel?
- Log in
- Ga naar ‘bewerk profiel’
- Als het goed is, is nu bovenaan je profiel een grijze balk zichtbaar (zoals in de afbeelding hierboven). Zie je deze niet? Dan moet je even je taal instellen op Engels, dan verschijnt deze optie zeker. In deze modus kun je hem instellen en dan weer omzetten naar Nederlands. Daarna blijft de optie overigens gewoon zicht- en bewerkbaar.
- Klik op het ‘i’ icoon in de grijze balk
- Upload je foto
- Indien je niet een gepast formaat afbeelding uploadt, sleep en schaal de afbeelding
- Klik op bewaar/save
LinkedIn headerfoto format
En, omdat het bijna weekend is ik graag help, heb ik hierbij een format voor je gemaakt met daarin duidelijk welke ruimte je wel/niet kunt gebruiken in pixels.
!
Update 18 april 2017, nieuwe afmeting voor header foto Linkedin: de afbeelding is 1.536 x 768 pixels.
Et voilà!